AFAS expert Vakkennis Gespecialiseerde teams
8 juli 2019

Eindelijk is de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) door de Eerste en de Tweede kamer heen. Per 1 januari 2020 gaan flink wat veranderingen in, die invloed hebben op jouw salarisadministratie. Met name de berekening van de WW-premie verdient extra aandacht. Sylvia Alberts, Manager Outsourcing bij Optimo, duikt in een voorbeeldcasus.

 

 

Hoge en lage WW-premie

Werkgevers gaan een hoge WW-premie betalen voor werknemers met een flexibel contract en een lage WW-premie voor werknemers met een vast contract. De WW-premie voor werknemers met een tijdelijk contract wordt namelijk vijf procent hoger dan voor werknemers met een vast contract. Met deze wijziging komt de huidige sectorpremie voor de WW te vervallen.

 

 

De lage WW-premie

De lage premie is van toepassing wanneer er aan deze drie voorwaarden wordt voldaan:

  • Er is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (J)
  • Er is een schriftelijke arbeidsovereenkomst (J)
  • Er is geen sprake van een oproepovereenkomst (N)

In de aangifte loonheffingen worden deze voorwaarden met een J/N indicatie uitgevraagd.

 

 

Uitzondering

Er zijn drie uitzonderingssituaties waarbij de lage premie altijd van toepassing is:

  • Voor werknemers met een leerwerkovereenkomst op grond van de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL)
  • Voor werknemers die bij aanvang van het aangiftetijdvak jonger zijn dan 21 jaar. Zij moeten maximaal 48 verloonde uren (vierwekenaangifte) of 52 verloonde uren (maandaangifte) hebben. De situatie op de eerste dag van het aangiftetijdvak is de peildatum voor de hoge en lage WW-premie.
  • Voor uitkeringen werknemersverzekeringen: uitkeringen door UWV, betalingen door eigenrisicodrager ZW en WGA en werkgeversbetalingen.

 

Terugwerkende kracht

Er zijn vier situaties waardoor de lage premie met terugwerkende kracht moet worden herzien naar de hoge premie. Situatie 1 en 2 treden per 1 januari 2020 in werking. Situatie 3 en 4 (nog) niet.

  1. Als de dienstbetrekking eindigt binnen twee maanden na aanvang;
  2. Als de werknemer binnen een kalenderjaar meer dan 30% uren verloond krijgt dan contractueel is overeengekomen*;
  3. Als de werknemer binnen een jaar na aanvang een (herleefde) WW-uitkering krijgt;
  4. Als de werknemer opnieuw een (herleefde) WW-uitkering krijgt, terwijl maximaal een jaar eerder bij dezelfde werkgever de lage premie is herzien op basis van situatie 3.

De officiële premiepercentages zijn nog niet bekend gemaakt.

 

Voorbeeld WW-premie berekenen

*Bij situatie 2 hierboven staat een sterretje. Dat is niet voor niets. Ons advies luidt dat als jouw organisatie over tijd voor tijd potjes beschikt – als jouw werknemers veel overuren maken –  je die potjes beter dit jaar kan uitbetalen dan volgend jaar. Als voorbeeld volgt hieronder een casus:

 

Lars heeft een vast contract voor 15 uur per week, gedurende het hele jaar 2020. Als werkgever hanteer jij een aangiftetijdvak van 4 weken. De overeengekomen arbeidsomvang per aangiftetijdvak is dus 15 uur x 4 = 60 uur. Hij heeft een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, die geen oproepovereenkomst is voor 15 uur per week. Jij past de lage AWf premie toe. De overeengekomen arbeidsomvang voor 2020 is het aantal aangiftevakken x de overeengekomen arbeidsomvang. Dus: 13 x 60 = 780. Maar, in het kalenderjaar zijn 1200 uren verloond aan Lars.

 

Tijd om vast te stellen of er meer dan 30% aan uren zijn verloond. De berekening is als volgt:

Aantal verloonde uren DELEN DOOR overeengekomen arbeidsomvang per kalenderjaar MINUS één KEER honderd. Daaruit volgt een percentage. Dat percentage rond je naar beneden af.

In het geval van Lars: 1200/780 – 1 X 100 = 53%. Dit is dus meer dan 30% en daarom moet je als werkgever de lage premie herzien voor de 13 aangiftetijdvakken van januari tot en met december 2020. Je gaat dus de hoge premie betalen.

 

 

Tip

Je bent per 1 januari 2020 verplicht om op de loonstrook te vermelden of een werknemer voor onbepaalde tijd in dienst is of voor bepaalde tijd. Dus controleer of je dit al doet!

 

 

Transitievergoeding

Ook wil ik de wijziging in de transitievergoeding benoemen, omdat ik deze opmerkelijk vind. Werknemers hebben per 1 januari 2020 vanaf de allereerste dag dat zij in dienst komen (dus ook in de proeftijd) recht op een transitievergoeding. Op dit moment krijgt een werknemer pas een transitievergoeding na twee jaar. Deze vergoeding bedraagt een derde van het maandsalaris per gewerkt jaar. Heeft de medewerker geen volledig dienstjaar gedraaid? Dan wordt de transitievergoeding naar rato berekend.

 

Daarbij geldt: werknemers die langer dan tien jaar in dienst zijn óf 50-plussers, bouwen geen hogere transitievergoeding op en een werkgever mag bij de berekening van de vergoeding niet meer afronden op halve jaren.

 

Er komt vanaf 1 april 2020 een compensatieregeling voor werkgevers die werknemers na twee jaar ziekte een transitievergoeding moeten betalen. Deze geldt met terugwerkende kracht, tot 1 juli 2015.

 

 

Handige rekentool

Er is een rekentool beschikbaar om de transitievergoeding te berekenen: https://werkgever.mijnwerkenzekerheid.nl/transitievergoeding/een
Let op: de rekentool gaat op dit moment nog uit van de huidige wet- en regelgeving.

 

 

Wil je meer weten over de WAB, en met name over de WW-premie? Plan dan gerust een adviesgesprek met een Salaris Specialist van Optimo.

 

Sylvia Alberts

Sylvia Alberts
Manager Outsourcing